Going Up! De Letselschade Raadsdag 2015

Samenvatting:

Op 8 oktober verzamelden zich ongeveer tweehonderdvijftig deelnemers in het Figi Congrescentrum te Zeist voor de zevende De Letselschade Raadsdag, waarbij prof. mr. Ivo Giesen – hoogleraar privaatrecht aan de Universiteit Utrecht/Molengraaf Instituut – optrad als dagvoorzitter.

‘Herstel’ blijft hoog op de agenda – mr. Aleid Wolfsen, voorzitter Platformoverleg De Letselschade Raad

“Herstelgericht schaderegelen’, het onderwerp van de Letselschade Raadsdag 2015, is een belangrijk thema in de letselschadebranche” stelde mr. Wolfsen vast.

Wolfsen gaf aan  dat de aftrap voor de belangstelling voor herstelgerichte dienstverlening feitelijk was gegeven in oktober 2014 met het congres ‘De weg naar herstel’ georganiseerd op initiatief van de Federatie van Slachtoffers Organisaties (FSO), waarna ook tijdens het LSA Symposion, de PIV Jaarconferentie en de HerstelPlaza dit thema centraal werd gesteld. De voorzitter van het Platformoverleg liet weten dat wat betreft De Letselschade Raad ‘herstel’ voorlopig hoog op de agenda blijft.

Met enige verbazing constateerde Wolfsen dat decennialang de rechten en plichten die voortvloeien uit het aansprakelijkheidsrecht vooral werden vertaald naar vergoedingen in financiële zin. “We hadden uit het oog verloren waar het in de kern om draait: Wanneer iemand schade aan zijn gezondheid heeft opgelopen, is het allereerste dat we moeten doen, immers, kijken naar wat die persoon nodig heeft om beter te worden en weer toekomstperspectief te krijgen. Het is goed dat we ons dat nu wel zijn gaan realiseren!”

Herstelgerichte schaderegeling brengt een nieuwe markt met zich mee. Wolfsen riep de ‘nieuwe’ dienstverleners op zich te committeren aan de hoge kwaliteit van dienstverlening die de branche kenmerkt. Hij verzocht hen in dit verband om zich ook toetsbaar op te stellen.

Terugblikkend op het afgelopen jaar memoreerde Wolfsen onder meer de Richtlijn Rekenmodel Overlijdensschade die in februari 2015 is aangenomen. Deze moet een gezin nadat een van de beide ouders is komen te overlijden, opnieuw toekomstperspectief bieden op hetzelfde niveau als voor het ongeval.

Over deze regeling zijn ‘felle discussies’ gevoerd die volgens hem ook de fase markeren waarin de letselschadebranche is aangeland. “Het lage fruit van de zelfregulering binnen de letselschadebranche is geplukt, nu worden de onderwerpen groter en gevoeliger. Er zullen meer fundamentele discussies volgen, bijvoorbeeld in de werkgroep Smartengeld en de werkgroep Integrale Aanpak Kwalijke Praktijken. En dat is goed.”

Tot slot wees Wolfsen nog op het succes van het Bemiddelingsloket dat duidelijk in een behoefte voorziet met in 2015 naar schatting 700 meldingen – begin oktober zijn het er al circa 550. Hij benadrukte nog maar eens dat het Loket een brugfunctie vervult tussen alle betrokken partijen over de procedurele aspecten van letselschadezaken. ‘Het is geen klachtenloket, geen geschillencommissie en beslist ook geen oordelend orgaan.’

Naar een nieuw systeem van schaderegeling – Prof. mr. Ton Hartlief, hoogleraar Privaatrecht, Maastricht University

Het huidige systeem van ongevallenrecht is kostbaar en willekeurig, verkondigde prof. Hartlief. Het is volgens hem dan ook niet vreemd dat er stemmen opgaan om letselschade op een andere manier te benaderen. Hij hield in dit verband zowel de herstelgerichte dienstverlening tegen het licht als de vraag of we het ongevallenrecht beter kunnen vervangen door een uitbreiding van het sociale-zekerheidstelsel.

Verwijzend naar prof. Akkermans ging Hartlief in op de rehabilitatie-trend: facilitering van herstel in brede zin, zowel economisch als fysiek, praktisch, psychologisch, emotioneel en sociaal. Hij adviseerde echter bij die rehabilitatie juist niet per se de oude situatie als uitgangspunt te nemen. “Uiteindelijk gaat het erom dat het slachtoffer weer verder kan met zijn leven. Wanneer aansprakelijkheid eenmaal is aangetoond, halen we graag de toekomst naar voren op basis van het verleden. Maar hoe bepaal je bijvoorbeeld het verlies van arbeidsvermogen van zeer jonge kinderen? En, belangrijker nog, wat heeft dat voor zin?”, zo stelde hij. Spreker vindt het beter los te komen van hetgeen dat niet is terug te draaien en de nieuwe toestand als uitgangspunt te hanteren. “We moeten de vraag stellen op welke manier een slachtoffer tot een ‘nieuwe’ autonomie kan komen. De dienstverleners die in het rehabilitatie-denken hun entree doen, kunnen daarin een rol vervullen.”

Hartlief wees ook op de ongelijkheid van schadeherstel in de verschillende domeinen: in medische zaken wordt aansprakelijkheid niet zo makkelijk aangetoond en ongelukken op het sportveld worden vaak geweten aan een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Toch kunnen deze slachtoffers voor dezelfde vuren komen te staan als verkeersslachtoffers.

Met een systeem waarin alle letselschade wordt opgevat als ‘maatschappelijke pech’ waarvoor de overheid voorzieningen treft in het stelsel van sociale zekerheid, maken we onder meer een einde aan deze willekeur, stelde hij. Hij refereerde daarbij aan een publicatie uit 1965 waarin prof. mr. A.R. Bloembergen al een dergelijk toekomstscenario voorspelde. Een snelle doorbraak van de herstelgerichte dienstverlening juichte hij toe, ook al rijzen er dan veel, soms lastige, vragen die beantwoord moeten worden.

Voorkomen is beter dan genezen – Dr. ir. Wendy Weijermans, onderzoeker Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersbeleid (SWOV)

Verkeersonveiligheid leidt tot slachtoffers en kosten. Met het uitvoeren van onderzoek wil de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersbeleid (SWOV) data vergaren om ongevallen te voorkomen, letsel te beperken en levens te redden, zo vatte Weijermans de missie van haar organisatie samen.

Ze liet zien dat het aantal verkeersdoden in de periode 1996-2012 is gehalveerd van 1200 tot 600 per jaar. Ze wijt dit aan de veiligheidsmaatregelen die sinds de tweede helft van de jaren negentig zijn getroffen. Het aantal ernstig verkeersgewonden bleef in diezelfde periode nagenoeg gelijk, rond de 20.000 per jaar, waarvan zestig procent fietsers. Twintig procent van de ernstig verkeersgewonden houdt blijvende beperkingen over aan het ongeval.

Om op efficiënte wijze effectieve veiligheidsmaatregelen te kunnen nemen, inventariseert SWOV welke letsels veel voorkomen en wat daarvan de letsellast is (uitgedrukt in YLD, het aantal jaren dat een slachtoffer last heeft van een opgelopen beperking). Op basis van die gegevens worden prioriteiten gesteld. Die letsellast is op dit moment het hoogst bij letsel aan het ruggenmerg, bij voetgangers, bij gemotoriseerde tweewielers en, vanwege de langere duur van blijvend letsel, bij jongeren.

De preventie richt zich in Nederland zowel op het voorkomen van ongevallen als op het beperken van de gevolgen van een ongeval. Er wordt daarbij een integrale benadering gehanteerd, gericht op mens, voertuig en weg. Weijermans: “De Bob-campagne en de verplichting tot het dragen van een gordel richten zich allebei op de mens, in het eerste geval ter voorkoming van ongevallen, in het tweede op het beperken van de gevolgen ervan.”

De (on)mogelijkheden van de civiele rechter in letselschadezaken – Mr. Renate Dozy, senior raadsheer hof Arnhem-Leeuwarden, voorzitter Landelijke Letsel Expert groep

Mr. Dozy opende met de mededeling dat ze aan het gerechtshof alleen zaken krijgt aangediend die niet eerder beëindigd konden worden met een vonnis: de ‘hoofdpijndossiers’. Dat neemt niet weg dat ze ook als rechter, wanneer mogelijk, probeert tot een regeling te komen die door beide partijen wordt gedragen. Praktische en herstelgerichte oplossingen komen ook bij de rechter tot stand.

Het arsenaal van instrumenten dat de rechtbank daarvoor in handen heeft, groeit. Dozy noemde de zogeheten GOO-behandeling die een jaar geleden in Amsterdam werd ingevoerd. GOO staat voor Gericht-Op-Oplossing en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden maakt hiervan ook gebruik bij letselschadezaken. De rechter speelt bij een dergelijke procedure een actievere rol onder andere door tijdens een zitting verder door te vragen naar de achterliggende belangen van een conflict. De GOO-behandeling heeft veel gemeen met mediation. Alleen, wanneer de partijen er zelf niet uitkomen, kan de rechter toch de knoop doorhakken met een uitspraak.

In Arnhem wordt standaard voor alle letselzaken een moment van bezinning ingebouwd voordat een zaak doorgaat naar hoger beroep, vervolgde Dozy. “Bij deze ‘comparitie voor grieven’ kijken we of het zin heeft om door te gaan en, zo ja, op welke wijze. We inventariseren de pijnpunten. Slachtoffers kunnen die vaak heel goed zelf verwoorden. Vervolgens praten we alleen over díe punten verder.”

Ze geeft toe dan zelf ook actief mee te denken. “We kijken dan naar wat iemand nodig heeft om zijn leven weer op de rails te zetten. We houden de grote lijnen in de gaten; vermijden discussies over de prijs van een kilometervergoeding. Als rechterlijke macht streven we in zo’n geval naar een praktische en herstelgerichte oplossing.” Er is kritiek op deze manier van compareren, liet ze weten. “Maar hij past gewoon binnen ons procesrecht. De rechter kan op elk moment een dergelijke comparitie gelasten.”

Het primaat van herstel: Think Rehab! – Prof. dr. mr Arno Akkermans, hoogleraar Privaatrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam

Volgens prof. Akkermans is het uitgangspunt bij schadeherstel altijd dat de gedupeerde zo veel mogelijk in de toestand wordt gebracht waarin hij zou hebben verkeerd indien hij de betreffende schade niet had opgelopen. ‘Financiële compensatie is slechts een middel om dat te bereiken. Een middel dat niet mijn voorkeur geniet want de discussie over de centen pakt vaak negatief uit voor het herstel’, stelde Akkermans. Hij propageerde vervolgens een verschuiving naar het herstelgericht schaderegelen waarbij hij de Engelse en de Duitse praktijk aanhaalde als voorbeeld.

Met het Think Rehab-programma van de Britse Association of Personal Injury Laywers (APIL) in de hand stelde hij voor ook in Nederland de gedragsregel op te stellen dat een belangenbehartiger vanaf dag één samen met zijn cliënt moet nagaan welke herstelmaatregelen (medisch, praktisch, psychisch, sociaal, etc.) nodig zijn om het welzijn van die cliënt te bevorderen. Hij wees hiervoor niet alleen naar De Letselschade Raad. Het lijkt hem immers primair de verantwoordelijkheid van de branche als geheel: van de LSA, ASP en de stichting Keurmerk Letselschade.

Voor het zo ver is, kunnen advocaten ook zelf het initiatief nemen om naar Brits voorbeeld de prioriteit te leggen bij herstel, poneerde Akkermans. Hij ziet kansen voor kantoren om hun diensten uit te breiden met herstelgerichte dienstverlening. In ieder geval zouden advocaten altijd moeten proberen bij de aansprakelijke partij financiering los te krijgen voor herstelgerichte dienstverlening voor hun cliënten, vindt hij. Of die dan als ‘kosten voor schadebeperking’ of ‘vergoedbare schadepost’ moeten worden aangemerkt, liet hij in het midden.

PIV-staffel is pervers

Akkermans besloot dat een en ander ook gevolgen heeft voor de PIV-staffel, die hij een ‘perverse prikkel’ noemde. “Deze staffel maakt van de belangenbehartiger die het herstel van zijn cliënt tot prioriteit verheft, een dief van zijn eigen portemonnee”, aldus spreker. Als men de prioriteit van herstel serieus neemt, zal volgens hem dus ook de PIV-staffel moeten worden herzien.

Verandering van tijdperk: winst voor alle partijen – Drs. Deborah Lauria, directeur De Letselschade Raad

Door de mens centraal te stellen in letselschadezaken creëren we op alle fronten winst. Dat was de conclusie van Lauria. Ze plaatste de verschuiving naar een herstelgerichte schaderegeling in een breder kader van de huidige maatschappelijke en economische ontwikkelingen.

Lauria opende met een citaat van de hoogleraar Transitiekunde aan de Erasmus Universiteit Jan Rotmans: “Eén keer in de zoveel tijd verandert er zo veel fundamenteels op zo veel terreinen dat we niet spreken over een tijdperk van verandering, maar een verandering van tijdperk.” Ze lichtte toe dat we daarom volgens Rotmans in een periode zitten waarin de bestaande systemen niet meer werken. Zij citeerde nog: “De huidige tijd kenmerkt zich door chaos, turbulentie en onzekerheid. Dat brengt uitdagingen met zich mee. Om op dit moment verder te komen, moeten we de mens weer centraal stellen – en niet de systemen.”

Spreekster zette vervolgens uiteen hoe de letselschadebranche die uitdaging al is aangegaan: “Wat De Letselschade Raad betreft, richten we ons allereerst op hoe we mensen met letselschade zo goed mogelijk kunnen ondersteunen en begeleiden naar herstel. Vandaag hebben we de hele dag gedebatteerd over allerlei verschillende manieren waarop dat kan worden gerealiseerd. Doel daarbij is dat deze mensen weer optimaal kunnen functioneren. Dat is wat ieder mens wil!’ Als een mooie bijkomstigheid noemde ze dat daarmee kan worden voorkomen dat er een grote aanspraak wordt gemaakt op de sociale voorzieningen die Nederland kent. Of dat er hoge schadevergoedingen moeten worden toegekend. ‘Dit levert een driedubbele winstsituatie op: niet alleen de mens met letselschade heeft er baat bij, ook de verzekeraar en uiteindelijk de hele maatschappij.”

“Vertrouwen, keuzevrijheid en kwaliteit zijn de waarden van het tijdperk waar we naartoe groeien”, zo citeerde Lauria nogmaals Rotmans. Ze vervolgde opgetogen dat de letselschadebranche die waarden al heeft omarmd. “We hebben ze bijvoorbeeld een centrale plek gegeven in onze gedragscodes, de BGL en de GOMA. Zo anticiperen we met de branche op de grote maatschappelijke veranderingen die gaan plaatsvinden.” Ze besloot met de uitspraak de toekomst vol vertrouwen en moed tegemoet te treden.

Keynote: From ME-conomy to WE-conomy – Arko van Brakel, algemeen directeur De Baak

Arko van Brakel liet zien hoe drijfveren bepalend zijn voor succes. Hij noemde Elvis, een man op Bonaire, die iets wilde doen voor de lokale jeugd zonder perspectief. Elvis gaf deze jongens surfplanken en leerde ze moves op de golven. Nu staat een flink aantal van hen aan de top van de wereldranglijsten freestyle surf. Dat was nooit Elvis’ doel, noch dat van de jongens. Elvis wilde hen slechts hun trots teruggeven.

Van Brakel haalde ook het voorbeeld aan van de Braziliaan Ricardo Semler die in de jaren tachtig Semco, het machinebedrijf van zijn vader, tot een succes maakte. Dat deed hij door een bedrijf te creëren waarin hij zelf graag zou willen werken: hij ontsloeg twee derde van het management en liet medewerkers alles zelf bepalen.

Ricardo en Elvis gaven hun vertrouwen aan de mensen om hen heen. “Dat is in deze tijd belangrijker dan spreadsheets en PowerPointpresentaties met strategieën om nou eens zo veel mogelijk geld verdienen”, legde Van Brakel uit: “Die werken niet meer. Alles wat wij mensen doen, volgt precies dezelfde wetmatigheid als de natuur: lente-zomer-herfst-winter. We staan nu aan het begin van een nieuw tijdperk, de lente. Dat betekent chaos en verandering. Vasthouden aan controle heeft dan geen zin; je moet juist loslaten.”

Loslaten kan niet zonder vertrouwen, vervolgde hij. “We zien daarom ook dat in deze tijd normen weer plaats maken voor waarden. Elvis en Ricardo werden alle twee gedreven door de waarde dat ze van betekenis wilden zijn voor de mensen om hen heen. Die drijfveer maakte hen succesvol.”

Conflicthantering en onderhandelen op basis van winnen-winnen – Drs. Anna T. de Boer, trainer en coach

De belangstelling voor deze workshop was groot; hij was al snel volledig volgeboekt. Een goed teken, vond De Boer. Wie eenmaal de kunst van het onderhandelen beheerst, kan daarmee veel bereiken: een mooie deal, maar ook het behoud van een goede relatie met de andere partij. Idealiter volgt er uit een onderhandeling een win-win overeenkomst.

De Boer gaf een onderhandelingsmodel in zes stappen:

  1. Ken je doel en benoem het;
  2. Ken het doel van de andere partij;
  3. Respecteer het doel van de andere partij;
  4. Benoem bij tegenstrijdige doelen dat je samen een probleem hebt;
  5. Bedenk samen verschillende oplossingen;
  6. Maak uiteindelijk een keuze die aan de belangrijkste criteria voldoet.

De belangrijkste stap is nummer 5 waarbij je zoekt naar oplossingen in wederzijds belang. Daarvoor noemde De Boer weer vier geboden:

  1. Bedenk verschillende oplossingen en stel je oordeel over de kwaliteit ervan uit!
  2. Breidt de ter tafel liggende oplossingen verder uit en zoek niet naar dat ene antwoord!
  3. Zoek naar wederzijdse voordelen en stel gezamenlijk belangen vast!
  4. Maak de andere partij het beslissen gemakkelijk!

Als het goed is komen er op deze manier ook zaken op tafel die voor de één weliswaar veel waarde heeft, maar die de ander net zo makkelijk weggeeft. In letselschadezaken kan een excuus of erkenning van het leed zo’n zaak zijn, spiegelde De Boer de deelnemers voor. Ze haalde het bekende voorbeeld aan van de kist met sinaasappels waar twee zussen allebei hun oog op hebben laten vallen. Nog voordat ze er over in conclaaf gingen wie de meeste rechten had voor de kist, kwamen ze er achter dat de een hem wilde voor het sap en de ander voor de schillen. Zo konden ze allebei, zonder in te leveren, hun zin krijgen: een schoolvoorbeeld van win-win.

Tot slot: Wat doe je als je er toch niet uitkomt? Dan pauzeer je de onderhandeling, adviseerde De Boer: “Maar ook weer pas nadat je dat samen hebt benoemd: Zijn we het er over eens, dat we er momenteel niet optimaal uitkomen. Ofwel: Let’s agree to disagree.

HerstelCafé

In het middagprogramma van deze zevende editie van De Letselschade Raadsdag nam het HerstelCafé een centrale plaats in. Aan de hand van diverse concrete casussen konden de deelnemers tijdens het workshopprogramma kennismaken met de verschillende standhouders, allen aanbieders van herstelgerichte dienstverlening.

De zeventien aanwezige dienstverleners vertegenwoordigen de herstelbranche in brede zin: van fysiotherapeuten en arbeidsdeskundigen tot in letselschade gespecialiseerde psychologen en bouwadviseurs. Ook de stichtingen Whiplash Nederland en Werkgroep Medische Missers ontbraken niet.

Maar liefst de helft van de 250 congresdeelnemers had als workshop gekozen voor een nadere kennismaking met de standhouders in het HerstelCafé. In kleine groepen maakten ze een ronde langs een aantal dienstverleners voor twintig minuten durende sessies rondom een casus. Het bleek voor veel deelnemers verrassend wat er allemaal ‘te koop’ was op dit gebied. Van een ‘letselschadepsycholoog’, bijvoorbeeld, hadden de meesten niet eerder gehoord.

Elke casus eindigde met de vraag: “Wat heeft deze persoon nodig om weer toekomstperspectief te hebben?” De dienstverleners bleken autonomie van het slachtoffer hoog in het vaandel te hebben: liever een aangepaste auto dan gebruikmaken van buitengewoon personenvervoer. “Het draait er om dat de cliënt weer zo veel mogelijk de regie krijgt over zijn eigen leven”, benadrukte een letselschadepsycholoog: ‘We trainen mensen ook om zelf direct bij de betreffende persoon of instantie hulp te vragen.”

In de casus van een Turkse eigenaar van een wassalon, slachtoffer van een verkeersongeval, eiste de belangenbehartiger 65 uur extra hulp in de zaak. De herstelgerichte dienstverlener, gespecialiseerd in fysiotherapeutische en psychologische begeleiding, had die behoefte inmiddels teruggebracht naar twintig uur. Door dóór te vragen had ze bijvoorbeeld vastgesteld dat de gerapporteerde ‘pijnklachten’ eigenlijk verwezen naar een onvermogen tot ontspannen. Door de gedupeerde te leren meer ontspanning in zijn leven in te bouwen – onder andere door saunabezoek – was veel winst geboekt. Ze vertelde dat de gedupeerde zelf ook blij was met de winst van arbeidsvermogen: “Het is beter voor zijn trots, bovendien speelt zijn sociaal leven zich voor een belangrijk gedeelte af in die salon.”

  • Vaknieuws

  • Mevrouw T. Lemmens Tekstschrijver
  • Bron: PIV-bulletin
  • folder PIV-bulletin

Heeft u een account? Vergeet dan niet om in te loggen Inloggen

Website by Webroots

Website by Webroots

hey