Jaarverslag 1998

Samenvatting:

PIV-Jaarverslag 1998 Inhoudsopgave 01. INLEIDING02. ONTWIKKELINGEN TEN AANZIEN VAN PERSONENSCHADE03. OP NAAR 200004. HET PIV-KENNISSYSTEEM 05. PIV-INFOSITE06. TOEGEPAST ONDERZOEK 07. PIV-PUBLICATIES 08. STUDIEDAGEN/OPLEIDINGEN09. DE ONDERSTEUNENDE ROL VAN HET PIV10. ORGANISATIE PIV 11. BIJLAGE 1. Deelnemers PIV (per 01.01.1999, in alf. volgorde) 10 2. Samenstelling PIV-gremia (per 01.01.1999) 11 01. Inleiding De per 1 januari 1998 […]

PIV-Jaarverslag 1998

Inhoudsopgave

01. INLEIDING02. ONTWIKKELINGEN TEN AANZIEN VAN PERSONENSCHADE03. OP NAAR 200004. HET PIV-KENNISSYSTEEM 05. PIV-INFOSITE06. TOEGEPAST ONDERZOEK 07. PIV-PUBLICATIES 08. STUDIEDAGEN/OPLEIDINGEN09. DE ONDERSTEUNENDE ROL VAN HET PIV10. ORGANISATIE PIV

11. BIJLAGE

1. Deelnemers PIV (per 01.01.1999, in alf. volgorde) 10
2. Samenstelling PIV-gremia (per 01.01.1999) 11

01. Inleiding

De per 1 januari 1998 effectieve Stichting Personenschade Instituut van Verzekeraars (PIV) heeft als doel het – ten behoeve van deelnemende (aansprakelijkheids)verzekeraars -ontwikkelen, verzamelen en aanbieden van kennis en deskundigheid op het gebied van personenschade(regeling), waardoor verzekeraars beter in staat zijn zich op dit gebied te manifesteren.

Onder personenschade wordt hiertoe verstaan: letsel- en overlijdensschade van de één waarvoor een ander aansprakelijk is. Bekende voorbeelden van personenschade zijn verkeers- en bedrijfsongevallen, beroepsziekten, medische beroepsaansprakelijkheid en productaansprakelijkheidsschades met letsel.

De functie van het PIV is:

1. Het leveren van kennisproducten en -diensten op het gebied van personenschade.

2. Het verwerven en analyseren van kennis/informatie (als research center voor verzekeraars).

3. Het ontwikkelen van visie en strategie ten aanzien van actuele issues en het geven van (beleids)adviezen terzake aan zowel de deelnemers als het Verbond van Verzekeraars.

4. Het ondersteunen van de verzekeraarsleden in het NPP (ook wat betreft bemensing van projecten).

Per ultimo 1998 kent het PIV 51 deelnemende Motorrijtuig- en Algemene Aansprakelijkheidsverzekeraars (de volledige deelnemerslijst is als Bijlage 1 opgenomen). Van deze 51 deelnemers zijn er 5 in de loop van 1998 toegetreden.

Met 38 van de deelnemende verzekeraars hebben in 1998, doorgaans via een bedrijfsbezoek, kennismakingsgesprekken plaatsgevonden met de directie en/of de contactpersonen. De (meeste) overige deelnemers zullen in het eerste kwartaal van 1999 zijn bezocht.

Bovengenoemde 51 deelnemers vertegenwoordigen bijna 95% van de ìaansprakelijkheidsmarktî.

Met een aantal verzekeraars zijn nog besprekingen gaande omtrent hun mogelijke deelname, zodat verwacht mag worden dat voormeld percentage in 1999 nog zal stijgen!

In het eerste jaar van haar bestaan heeft het PIV reeds een breed scala aan activiteiten ontwikkeld, welke in de hierna volgende hoofdstukken nader aan de orde komen.

Helaas is ons op 17 februari 1999 ontvallen mevrouw mr. A.P.H.W. de Mol, lid van de Raad van Advies. In haar verliezen wij een vrouw met een sterke persoonlijkheid en een enorme vakkennis.

Terug

02. Ontwikkelingen ten aanzien van personenschade

Ook in 1998 zijn er verschillende relevante zaken te noemen inzake (de aansprakelijkheid voor) personenschade en de regeling hiervan.

De belangrijkste ontwikkelingen zijn:

a) Was de jurisprudentie inzake causaliteitsvragen in het verleden reeds slachtoffervriendelijk, dezelfde soepelheid ontstaat nu ook met betrekking tot de stelplicht en bewijslast van het slachtoffer. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in de jurisprudentie inzake werkgeversaansprakelijkheid voor bedrijfsongevallen en asbest-gerelateerde ziekten. Daarnaast het arrest HR 15 mei 1998, RvdW 1998, 110, waarbij de Hoge Raad overweegt dat er aan het bewijs van verlies van arbeidsvermogen niet te zware eisen mogen worden gesteld.

b) De nieuwe wetgeving inzake verkeersongevallen heeft enige vertraging opgelopen, nu de nieuwe Minister van Justitie Korthals reeds enige weken na zijn aantreden een time out heeft aangekondigd, welke nog immer voortduurt. Kennelijk lijken de grenzen van risicoaansprakelijkheid in het verkeer – zoals deze zich in de recente jurisprudentie hebben ontwikkeld – bereikt te zijn. Eén en ander wordt met spanning afgewacht.

c) Het onderwerp smartengeld staat momenteel in de belangstelling, waarbij het met name gaat om de hoogte van het smartengeld bij zeer zware letsels en de kring van gerechtigden. Enige uitspraken van rechtbanken en het arrest Hof Amsterdam 6 augustus 1998 (Baby Joost)

geven aan dat de jurisprudentie hierover nog verdeeld is. In de in oktober 1998 verschenen dissertatie van mr. S.D. Lindenbergh (RUL) wordt onder meer gepleit voor een beperkte vergoeding voor nabestaanden. Mede bezien in Europees verband is dit een belangrijke discussie, die in 1999 zeker verder zal worden voortgezet.

d) Ten aanzien van de schaderegeling zijn tekenen zichtbaar dat betrokkenen wat meer streven naar het harmonie- in plaats van het conflictmodel (met soms ellenlange discussies).

Voorbeelden hiervan in 1998 zijn:

– de oprichting (door Verbond van Verzekeraars, ANWB, LSA en Slachtofferhulp Nederland) van het Nationaal Platform Personenschade (NPP);

– de instelling van het Asbestinstituut, waarbij wordt uitgegaan van een genormeerd bedrag voor smartengeld; en

– het door het Verbond van Verzekeraars en het Lisv gesloten WAO-convenant, waarbij een forfaitaire aftrek van de bruto-uitkering is overeengekomen.

e) Enigszins haaks op de in d) genoemde ontwikkelingen staat de agressieve wijze waarop sommige rechtshulpverleners zich profileren en slachtoffers proberen te werven, waarbij doorgaans een polariserend gedrag jegens verzekeraars optreedt. Gelukkig hebben veel andere rechtshulpverleners (bijv. de LSA) één en ander kritisch ontvangen.

Terug

03. Op naar 2000

Zoals hiervoor is vermeld, is het aansprakelijkheids- en het schadevergoedingsrecht enorm in beweging. Daarnaast treden de verschillende spelers op het veld van de personenschade steeds meer met elkaar in contact, waardoor nieuwe kansen (bijv. ten aanzien van normeringen) ontstaan. Het PIV zal hierbij een voortrekkersrol gaan vervullen. Onderwerpen die in 1999 verder zullen worden opgepakt zijn:

Buitengerechtelijke Kosten;

Huishoudelijke Arbeid; en

Smartengeld.

Daarnaast zal wederom ondersteuning worden geboden aan het Verbond van Verzekeraars op terreinen als (normering van) regres, verkeersaansprakelijkheid en beroepsziekten.

Ook de internationale ontwikkelingen zullen worden gevolgd.

Verwacht mag worden dat – mede ten gevolge van de Euro – binnen Europees verband gepoogd zal worden te komen tot (enige) uniformering van het schadevergoedingsrecht, met name waar het verkeersongevallen betreft.

Het Nationaal Platform Personenschade zal in 1999 met de eerste aanbevelingen komen. Zowel bij de totstandkoming als de uitvoering hiervan speelt het PIV een belangrijke en sturende rol.

Mede door middel van een up to date kennissysteem, het PIV-bulletin en het organiseren van studiedagen zal het PIV de actualiteiten "pro-actief" tegemoet treden en op de voet volgen.

Daarnaast zullen in de komende jaren belangwekkende vragen moeten worden beantwoord op het gebied van de omvang en het traject van de schadevergoeding en de manier waarop verzekeraars één en ander kunnen dekken.

In zoverre kent de personenschadewereld zijn eigen "millenniumprobleem".

Het PIV hoopt daaraan positief te kunnen bijdragen, enerzijds als kenniscentrum ten behoeve van de deelnemers, anderzijds als beleidsondersteunend orgaan ten behoeve van de gehele markt.

Uiteindelijk gaat het om een beheersbaar systeem van schadevergoeding, dat recht doet aan de positie van het slachtoffer.

Terug

04. Het piv-kennissysteem

Ten behoeve van de personenschadebehandelaars/-regelaars van de deelnemers wordt een kennissysteem ontwikkeld, waarin relevante informatie (zoals wetgeving, jurisprudentie en literatuur) is opgenomen inzake personenschade.

Hierbij is aansluiting gezocht met Kluwer, die een dergelijk informatiesysteem (via CD-Rom) aan het ontwikkelen is. Op deze CD-Rom zullen uiteindelijk drie rubrieken worden opgenomen: Personenschade, Aansprakelijkheid en Verzekeringsrecht (PAV).

Aan de door Kluwer te verzamelen basisinformatie (de "eerste schil") zal uitsluitend ten behoeve van PIV-deelnemers een tweede schil worden toegevoegd, waarin bijv. informatie uit SRO-banden, Verbondscirculaires en ongepubliceerde jurisprudentie zal worden opgenomen (de "PIV-schil").

Het PIV-Kennissysteem kent een drietal randvoorwaarden, het moet:

1. kwalitatief hoogwaardig;
2. gebruikersvriendelijk; en
3. via de werkplek te raadplegen zijn.

Via een deelnemerspanel zijn de wensen hiertoe geïnventariseerd. In augustus 1998 is het definitieve Projectplan gereedgekomen. Hierbij worden vier fases onderscheiden, waarvan er inmiddels twee zijn afgerond.

Op 22 september is er een – drukbezochte – gebruikersmiddag georganiseerd, waarbij demonstraties van het kennissysteem werden gegeven.

Met Kluwer is een "onbeperkte" licentie-overeenkomst gesloten, waardoor iedere personenschadebehandelaar toegang kan krijgen tot het kennissysteem.

Begin 1999 zijn de eerste PIV CD-Roms aan de deelnemers verzonden (nog voordat de Kluwer CD-Rom "in de winkel ligt"). Via het interne netwerk (LAN) is het vrij eenvoudig deze CD-Rom toegankelijk te maken op de werkplek van elke personenschadebehandelaar. De CD-Rom zal elk kwartaal worden vernieuwd.

Eind 1998 was de PIV-schil reeds voor een deel gevuld, mede aan de hand van het door Kluwer ontworpen trefwoordensysteem.

Het gebruik van het PIV-Kennissysteem valt onder de basis fee. Hierdoor besparen de PIV-deelnemers eigen licentiekosten (ervan uitgaande dat men anders deze CD-Rom zelf via Kluwer zou hebben aangeschaft), die soms op jaarbasis in de tienduizenden guldens kunnen belopen.

Door een goed functionerend kennissysteem wordt getracht het niveau en de snelheid van de schade-afhandeling positief te beïnvloeden.

Een combinatie van een basis- en een eigen (PIV-)schil is vrijwel uniek in Nederland (en daarbuiten).

Terug

05. PIV-infosite

Reeds bij de voorbereidingen op de totstandkoming van het (huidige) PIV is besloten gebruik te maken van de meest moderne communicatiemiddelen. Hierbij past uiteraard ook Internet. In dit kader is een overeenkomst gesloten met

ABZ Nederland te Zeist.

Allereerst is een open website ontwikkeld. Deze is nu nog zeer beperkt, maar zal in 1999 verder worden uitgebouwd.

In de tweede plaats is er de PIV-Infosite. Dit is een intranet-toepassing en als zodanig alleen toegankelijk voor PIV-deelnemers en wel via het VerzekeringsAtrium.

De infosite bestaat uit verschillende onderdelen, waarvan de newsgroups en opname van de PIV-bulletins (zie hoofdstuk 7) op dit moment het grootste deel vormen. Wat betreft het gebruik van de newsgroup-faciliteit werd in oktober een

pilot gestart met 15 deelnemers. In december is hierover een eerste evaluatie-bijeenkomst gehouden.

Daarnaast zijn er mogelijkheden voor een periodieke nieuwsbrief, helpdesk, agenda’s en links met andere voor het vakgebied relevante sites.

Het is de bedoeling te zijner tijd ook het PIV-Kennissysteem op de infosite te zetten. Uiteindelijk zal de PIV CD-Rom verdwijnen en de infosite het enige informatie-medium zijn. Dit zal echter pas na 2000 het geval zijn.

Door inpassing in de infosite gaat het PIV-Kennissysteem ook een derde schil krijgen en wel de – relevante – discussies in de newsgroups. Hierbij zal hetzelfde trefwoordensysteem worden gebruikt. De webmaster van de PIV-sites zal bij ABZ Nederland worden gestationeerd. Dit is een onderdeel van de hiervoor genoemde overeenkomst met hen.

De mogelijkheid van een vierde schil wordt nog onderzocht. Hieronder moet worden verstaan specifiek op de betrokken PIV-deelnemers toegesneden (bedrijfs)informatie, die dan uiteraard ook alleen voor dàt bedrijf toegankelijk is, reden waarom aan de beveiliging van de PIV-Infosite hoge eisen zullen moeten worden gesteld.

Terug

06. Toegepast onderzoek

In 1998 heeft het PIV "meegelopen" met een onderzoek naar de mogelijkheid van normering van buitengerechtelijke kosten, welk onderzoek op initiatief van een zestal grote WAM-verzekeraars is gestart in samenwerking met Cunningham Boschman.

Begin 1999 zal dit onderzoek door het PIV worden "geadopteerd" en verder uitgebouwd.

Eveneens is een begin gemaakt met een onderzoeksvoorstel inzake de schadepost "Huishoudelijke Arbeid". Bezien zal worden in hoeverre het mogelijk is (met name bij kleinere en middelgrote letsels) relaties te leggen tussen het type letsel en de benodigde huishoudelijke hulp, zodat ook hier normeringen kunnen plaatsvinden.

In OWAS/SRO-verband is onderzoek gedaan naar de omvang van de transactiekosten bij de behandeling van personenschade. Dit zal worden meegenomen in de in 1999 te verrichten studie inzake Verkeersaansprakelijkheid.

Doordat in 1998 vooral de nadruk is gelegd op de ontwikkeling van de organisatie van het PIV, het PIV-Kennissysteem, de PIV-Infosite en het PIV-bulletin, is het voor 1998 beschikbare budget voor Toegepast Onderzoek bij lange na niet "verbruikt". Dit zal dan ook worden doorgeschoven naar 1999.

Terug

07. PIV Publicaties

Het PIV wil zich op een viertal manieren manifesteren met publicaties:

a) het PIV-bulletin;

b) periodieke nieuwsbrieven;

c) jaarlijks een "grote" publicatie; en

d) bijdragen in de vakliteratuur, interviews en presentaties.

PIV-bulletin

Begin juni is het "nulnummer" verschenen met een hoofdartikel van mr. R.Ph. Elzas inzake de rente-arresten. Daarna zijn er in 1998 nog drie nummers verschenen. In beginsel worden de PIV-bulletins zoveel mogelijk gevuld met bijdragen van de deelnemers zelf, ŽŽn en ander geïnitieerd door de Redactieraad.

Jaarlijks zijn 10 bulletins gepland; elk met inmiddels een oplage van 950 exemplaren. Zo kan elke personenschadebehandelaar over een eigen exemplaar beschikken.

De inhoud van het PIV-bulletin heeft enerzijds betrekking op de stand van zaken inzake PIV-activiteiten en anderzijds op actuele ontwikkelingen op het gebied van personenschade.

De bulletins worden gunstig ontvangen en lijken in een behoefte te voorzien.

Nieuwsbrieven

In 1998 is een drietal nieuwsbrieven verzonden en wel inzake het arrest Baby Joost, de Mount Everest-opleiding en de behandeling van whiplash-schaden. Deze nieuwsbrieven werden nadien opgenomen in het PIV-bulletin (en dus ook op de PIV-Infosite).

Publicaties

De eerste in een reeks van hopelijk vele andere grote uitgaven, Verkeersaansprakelijkheid: Vergoeding van personenschade in Europees perspectief, is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met het Verzekeringsinstituut van de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Nu personenschade zich (helaas) veelvuldig en wel in het bijzonder voordoet in het wegverkeer, lag het voor de hand de eerste PIV-publicatie op dit terrein te betrekken, temeer daar het verkeersaansprakelijkheidsrecht de laatste jaren zo in beweging is.

Ook buiten Nederland staan de ontwikkelingen op dit gebied echter niet stil, reden om de verkeersaansprakelijkheid wat meer in Europees perspectief te bezien.

Daarbij is in de eerste plaats bewust gekozen voor de bespreking van die landen, waarin de belangrijkste verschillende vergoedingssystemen worden gehanteerd, terwijl in de tweede plaats ook de behandeling van het recht op dit punt in onze directe buurlanden voor de hand ligt. Naast de situatie in Nederland, wordt daarom ook die in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, België, Duitsland, Spanje, Denemarken en Zweden besproken.

De buitenlandse hoofdstukken zijn geconcipieerd door mr. S.P. de Haas (op dat moment werkzaam bij het Verzekeringsinstituut van de Erasmus Universiteit Rotterdam) aan de hand van door hem verricht onderzoek. Vervolgens is een en ander onder de verantwoordelijkheid van de redactiecommissie bestaande uit prof. mr. T. Hartlief, J.L.M. Misana, prof. mr. J.H. Wansink en mr. F.Th. Kremer en met hulp van een aantal buitenlandse organisaties geactualiseerd.

Het hoofdstuk over Nederland en het korte afsluitende rechtsvergelijkende hoofdstuk zijn van de hand van prof. mr. T. Hartlief (hoogleraar burgerlijk recht RUL).

Dit boek is mede tot stand gekomen dankzij financi’le en organisatorische ondersteuning door het Verbond van Verzekeraars.

Bijdragen in vakliteratuur en presentaties

Via het PIV zijn artikelen verzorgd in Verkeersrecht, Verzekeringsrechtelijke berichten, Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade en de Nieuwsbrief Personenschade.

Presentaties zijn gegeven tijdens verschillende seminars en marktvergaderingen.

Teneinde in het eerste jaar van haar bestaan het PIV extra te promoten, hebben verschillende interviews plaatsgevonden met Welwezen, Assurantie Magazine, Kennis, De Expertise Almanak 1998, De Stem en De Register-Expert.

Terug

08. Studiedagen/opleidingen

In 1998 werden twee PIV/SRO-studiedagen georganiseerd.

Op 13 mei ging het over de regresproblematiek en de fiscale aspecten van de schaderegeling, terwijl het onderwerp op 4 november de medische aspecten betrof.

Beide dagen werden goed bezocht en er werd levendig gediscussieerd.

De in hoofdstuk 7 vermelde PIV-publicatie over Verkeersaansprakelijkheid werd op 13 oktober gepresenteerd tijdens een door plm. 150 personen bezocht mini-seminar. Sprekers waren drs. A.J.A. Wiechmann (vice-voorzitter PIV-bestuur), J.L.M. Misana, prof. mr. T. Hartlief en prof. mr. J.H. Wansink.

Vervolgens werd het eerste exemplaar aangeboden aan mr. P. Neleman, raadsadviseur bij het Ministerie van Justitie.

In 1998 zijn de eerste contacten gelegd met mogelijke partners op het gebied van opleidingen inzake personenschade.

Ook werden voorbereidingen getroffen voor de organisatie van "in house"-opfrisdagen.

In 1999 zal het issue Opleidingen verder worden uitgewerkt.

Terug

09. De ondersteunende rol van het PIV

Naast het aanbieden van kennis(producten) aan de deelnemers heeft het PIV ook een ondersteunende rol bij discussies over de meer politiek getinte aspecten van de personenschade(regeling).

Met name kunnen in dat kader genoemd worden de ondersteuning van het Verbond van Verzekeraars ten aanzien van de regresproblematiek (waaronder het WAO-convenant), het Beroepsziektenoverleg en de Verkeersaansprakelijkheid. Ook geeft het PIV ondersteuning aan vertegenwoordigers namens aansprakelijkheidsverzekeraars binnen het NPP en aan de projecten van het NPP, zowel qua bemensing als qua advisering.

Met het CVS is regelmatig overleg geweest over de letselschadestatistiek.

Het ondersteunen van het verzekeraarsbeleid ten aanzien van de belangrijke issues op het gebied van personenschade vereist het onderhouden van een breed netwerk. In dat kader worden door het PIV contacten onderhouden met het Ministerie van Justitie, de advocatuur, de expertisewereld, herverzekeraars en de wetenschap.

Hieruit blijkt dat het PIV als een serieuze gesprekspartner wordt gezien op het gebied van personenschade.

Met het Verbond van Verzekeraars zijn goede afspraken gemaakt over de rol van het PIV daarbij en de wijze waarop hiermee – publicitair gezien – wordt omgegaan.

Terug

10. Organisatie PIV

Het PIV heeft drie vaste medewerkers en één adviseur. Daarnaast kan zij (elk voor 0,2 fte) beschikken over vijf

(in 1999 worden dat er zes) materie-deskundigen afkomstig van de deelnemende verzekeraars. Ook was gedurende een periode van vijf maanden een management-trainee van Fortis aan het PIV toegevoegd, die zich met name met het Project Kennissysteem heeft beziggehouden.

Het PIV-bestuur bestaat uit negen leden, onder voorzitterschap van drs. A.H.A. Hoevenaars. Het Bestuur kwam in 1998 vijf keer bijeen.

Tevens is er een Raad van Advies die bestaat uit elf leden, onder voorzitterschap van de heer J.J. Daniëls. Ook de raad heeft vijf keer vergaderd, terwijl het Bestuur en de Raad van Advies ŽŽn gezamenlijke bespreking hebben gehad.

Eind 1998 kende het PIV twee projectgroepen, te weten:

– de Projectgroep PIV-Kennissysteem en

– de Projectgroep Huishoudelijke Arbeid.

Begin 1999 zal nog een tweetal andere projectgroepen van start gaan, namelijk:

– de Projectgroep Medische Aspecten en

– de Projectgroep Opleidingen.

Ten behoeve van zowel het PIV-Bulletin (zie hoofdstuk 7) als de zogenaamde PIV-schil (zie hoofdstuk 4) is een – vooralsnog – gezamenlijke en uit 10 leden bestaande PIV-redactieraad ingesteld, onder voorzitterschap van de heer mr. A.J. Schoonen.

Het streven is zoveel mogelijk verschillende personen, liefst van zoveel mogelijk verschillende deelnemende verzekeraars, bij de organisatie van het PIV te betrekken.

Op dit moment zijn dat 30 personen afkomstig van 18 verschillende maatschappijen, waarbij er nadrukkelijk op wordt gelet hierbij ook de kleine(re) maatschappijen te betrekken.

De OWAS/SRO-commissie heeft (zowel qua organisatie als qua bezetting) een sterke linking pin met het PIV.

Het PIV is gehuisvest in het gebouw van het Verbond van Verzekeraars en kan daardoor gebruik maken van de aldaar aanwezige faciliteiten.

Het PIV-Bestuur

april 1999

Terug

11. BIJLAGEN

1. Deelnemers PIV (per 01.01.1999, in alf. volgorde)

Naam verzekeraar Concern

1. ABN/AMRO

2. AEGON Aegon

3. AIG Europe

4. ALPINA

5. AMERSFOORTSE ASR

6. AMEV Fortis

7. AVÉRO Achmea

8. AXA (v/h UAP-Nieuw Rotterdam)

9. BOVEMIJ

10. CENTRAAL BEHEER Achmea

11. DELTA LLOYD

12. ELVIA Royal

13. ERASMUS

14. EUROPEESCHE ASR

15. FBTO Achmea

16. FORTIS CORPORATE INSURANCE

(v/h AMEV INTERLLOYD) Fortis

17. FORUM Fortis

18. GENERALI

19. GOUDSE

20. HET GROENE LAND

(incl. OVVM) Achmea

21. GUARDIAN

22. HOOGE HUYS SNS Reaal

23. INTERPOLIS Interpolis

24. LEVOB

25. LONDON & LANCASHIRE Royal

Naam verzekeraar Concern

26. NATIONALE-NEDERLANDEN ING

27. NEERLANDIA VAN 1880

28. NIEUWE HOLLANDSE LLOYD

29. NOORDHOLLANDSCHE VAN 1816

30. NOWM Aegon

31. NUTS SCHADE (v/h General Accident)

32. OHRA

33. POSTBANK ING

34. PROTEQ SNS Reaal

35. REAAL SNS Reaal

36. RIALTO (v/h Terminus)

37. ROYAL NEDERLAND Royal

38. RVS ING

39. STAD ROTTERDAM ASR

40. STERPOLIS Interpolis

41. ROYAL & SUN ALLIANCE

(v/h SUN ALLIANCE)

42. TIEL UTRECHT ING

43. UNIVÉ

44. VVAA

45. WAARBORGFONDS

46. WINTERTHUR INTERNATIONAL

47. WOUDSEND ASR

48. ZILVEREN KRUIS Achmea

49. ZLM

50. ZURICH

Terug

2. Samenstelling PIV-gremia (per 01.01.1999) 11

PIV-staf

Mr. F.Th. Kremer, directeur

Mevr. mr. R.J.S. Ansenk, projectleider

Mevr. J.M. Polman, secretaresse

BESTUUR

G.H.M. ten Brincke (AMEV)

Mr. J.F.M. Hennekam (UNIVÉ)

Drs. A.H.A. Hoevenaars (ACHMEA), voorzitter

P. van den Hul (NATIONALE-NEDERLANDEN)

Mr. R.C. Insinger (CENTRAAL BEHEER)

P.H. Kremer (VERBOND VAN VERZEKERAARS)

Drs.ir. P.J.A.T. Loyson (NEERLANDIA VAN 1880)

Mr. J.A.H. Westerbeek (NIEUWE HOLLANDSE LLOYD)

Drs. A.J.A. Wiechmann (INTERPOLIS), vice-voorzitter

Mr. F.Th. Kremer, secretaris

RAAD VAN ADVIES

J.J. Daniëls (ROYAL NEDERLAND), voorzitter

J.C. van der Harst (CENTRAAL BEHEER)

L.P.S. Hefting (AEGON)

Mr. H.J. den Hollander (STAD ROTTERDAM)

F. de Jager (ELVIA)

Mr. F. Key (DELTA LLOYD)

J.J. van Leeuwen (GOUDSE)

J.L.M. Misana

Mevr. mr. A.P.H.W. de Mol (NATIONALE-NEDERLANDEN) 17.02.1999

Mr. H.C. Voers (AMEV)

Mr. W.S. de Vries (UNIVÉ)

Mr. F.Th. Kremer, secretaris

REDACTIERAAD

Mevr. mr. A. Ales (STAD ROTTERDAM)

Mr. A.F.J. Blondeel (AMEV)

Mr. S. Grolleman (AEGON)

Mevr. M.M. Heezen (HOOGE HUYS)

J.L.M. Misana

Mr. A.J. Schoonen (CENTRAAL BEHEER), voorzitter

C. Visser (AXA)

Mr. G. Wassink (INTERPOLIS)

Mr. H.W.C. van Wees (NATIONALE-NEDERLANDEN)

Mevr. mr. J.M.I. Winter (WINTERTHUR)

PROJECTGROEP HUISHOUDELIJKE ARBEID

Mevr. mr. A. Ales (Stad Rotterdam)

Mevr. mr. R.J.S. Ansenk (PIV), secretaris

Mr. F.Th. Kremer (PIV), voorzitter

J.L.M. Misana

J. Schrok (Nationale-Nederlanden)

PROJECTGROEP KENNISSYSTEEM

Mevr. mr. R.J.S. Ansenk (PIV), projectleider

Mr. A.J. Schoonen (Centraal Beheer)

C. Visser (AXA)

Mr. H.W.C. van Wees (Nationale-Nederlanden)

Heeft u een account? Vergeet dan niet om in te loggen Inloggen

Website by Webroots

Website by Webroots

hey